Hoofdstuk 23

Het proces

Jullie zijn vast niet de drie dappere soldaten vergeten die opgesloten zaten in de kerkers omdat ze weigerden te geloven in het bestaan van de Ickabog of van Japie Knoop.

Nou, baron ter Sluycks was ze ook niet vergeten. Sinds de nacht dat hij ze in de kerkers had laten gooien, had hij druk gebroed op plannetjes om ze uit de weg te ruimen zonder dat hij de schuld zou krijgen. Zijn nieuwste idee was om vergif in hun soep te doen en het dan te laten voorkomen alsof ze een natuurlijke dood waren gestorven. Hij was nog druk bezig met bedenken welk vergif hij het beste kon gebruiken toen er een aantal familieleden van de gevangen soldaten aan de paleispoort verscheen en eiste dat ze de koning te spreken zouden krijgen. Nog veel erger was dat freule Eslanda er ook bij was en Ter Sluycks had zo’n donkerbruin vermoeden dat zij het brein achter die onderneming was.

In plaats van ze naar de koning te brengen, nam Ter Sluycks hen mee naar de magnifieke nieuwe werkkamer die hij als Opperste Raadsheer nu bezat en nodigde hen beleefd uit om te gaan zitten.

‘We willen weten wanneer het proces tegen onze jongens plaatsvindt,’ zei de broer van soldaat Okkers, die varkensboer was aan de rand van Sudderveen.

‘Ze zitten nu al maanden opgesloten,’ zei de moeder van soldaat Wartel, die serveerster was in een herberg in Fustenburg.

‘En we zouden graag willen weten waar ze nu eigenlijk van beschuldigd worden,’ zei freule Eslanda.

‘Ze worden beschuldigd van hoogverraad,’ zei Ter Sluycks, met een blik op de varkensboer en terwijl hij met zijn geparfumeerde zakdoek onder zijn neus zwaaide. De man was keurig schoon, maar Ter Sluycks wilde hem kleineren en helaas slaagde hij daar ook in.

‘Hoogverraad?’ zei mevrouw Wartel stomverbaasd. ‘Ik denk dat er in het hele land geen trouwere onderdanen van de koning te vinden zijn dan die drie jongens!’

De gewiekste ogen van Ter Sluycks gleden van de ongeruste familieleden, die zo overduidelijk dol waren op hun broers en zoons naar freule Eslanda met haar bezorgde gezicht en plotseling flitste er een briljant idee door zijn brein, als een blikseminslag. Hij snapte niet waarom hij daar niet eerder aan had gedacht! Hij hoefde de drie soldaten helemaal niet te vergiftigen! Het was voldoende om hun reputatie te vernietigen.

‘De mannen zullen morgen worden berecht,’ zei hij en hij stond op. ‘Het proces zal plaatsvinden op het grootste plein van Soesdijk, zodat zo veel mogelijk mensen kunnen horen wat ze te zeggen hebben. En dan wens ik u nu een goede middag, dames en heren.’

En met een buiging en een zelfvoldane grijns verliet Ter Sluycks de verbijsterde familieleden en ging op weg naar de kerkers.

De drie soldaten waren een stuk magerder dan de laatste keer dan hij hen gezien had en omdat ze zich niet hadden kunnen scheren of behoorlijk kunnen wassen, zagen ze er miserabel uit.

‘Goedendag, heren,’ zei Ter Sluycks kordaat terwijl de dronken cipier snurkte in de hoek. ‘Ik heb goed nieuws! Morgen is jullie proces.’

‘En waar worden we precies van beschuldigd?’ vroeg kapitein Goedmoet argwanend.

‘Daar hebben we het al over gehad, Goedmoet,’ zei Ter Sluycks. ‘Jullie zagen het monster in het moeras en namen de benen in plaats van moedig jullie koning te verdedigen. Vervolgens beweerden jullie dat het monster niet bestond, om jullie eigen lafheid te verbergen. Dat is hoogverraad.’

‘Nee, het is een smerige leugen,’ zei Goedmoet zacht. ‘Doe met me wat je wilt, Ter Sluycks, maar ik ben van plan om de waarheid te vertellen.’

De twee andere soldaten, Okkers en Wartel, knikten instemmend.

‘Misschien kan het jullie niet schelen wat ik met jullie doe,’ zei Ter Sluycks glimlachend, ‘maar hoe zit het met jullie familie? Het zou toch vreselijk zijn, nietwaar Wartel, als je moeder zou uitglijden op de keldertrap van die herberg en een schedelbreuk zou oplopen? Of als jouw broer, Okkers, per ongeluk zijn eigen been afsneed met zijn zeis of werd opgevreten door zijn eigen varkens? Of,’ fluisterde Ter Sluycks en hij stapte nog wat dichter naar de tralies toe en staarde in de ogen van kapitein Goedmoet, ‘als freule Eslanda van haar paard zou vallen en haar slanke nek zou breken?’

Baron ter Sluycks geloofde namelijk dat freule Eslanda de minnares was van kapitein Goedmoet. Het kwam niet bij hem op dat een vrouw weleens zou kunnen proberen een man te beschermen die ze zelfs nog nooit gesproken had.

Kapitein Goedmoet vroeg zich af waarom baron ter Sluycks hem in hemelsnaam bedreigde met de dood van freule Eslanda. Hij vond haar inderdaad de mooiste vrouw van het hele land, maar dat had hij altijd voor zich gehouden omdat zonen van kaasmakers nu eenmaal niet met hofdames trouwden.

‘Wat heeft freule Eslanda met mij te maken?’ vroeg hij.

‘Hou je niet van de domme, Goedmoet,’ beet de baron hem toe. ‘Ik heb haar zelf zien blozen als jouw naam ter sprake kwam. Denk je soms dat ik gek ben? Ze heeft haar uiterste best gedaan om je te beschermen en ik moet toegeven dat je alleen dankzij haar nog leeft. Maar het is freule Eslanda die de prijs zal betalen als je het morgen waagt een andere waarheid te vertellen dan de mijne. Ze heeft je leven gered, Goedmoet: ben jij nu bereid het hare te redden?’

Kapitein Goedmoet was met stomheid geslagen. Het idee dat freule Eslanda verliefd op hem zou zijn was zo verbijsterend dat de dreigementen van de baron eerst nauwelijks tot hem doordrongen. Maar toen besefte Goedmoet dat, als hij Eslanda’s leven wilde redden, hij morgen in het openbaar zou moeten opbiechten dat hij een verrader was, wat ongetwijfeld een radicaal einde zou maken aan haar liefde voor hem.

Toen Ter Sluycks zag hoe bleek de drie mannen waren geworden, wist hij dat zijn dreigementen gewerkt hadden.

‘Houd moed, heren,’ zei hij. ‘Ik weet zeker dat jullie geliefden niets vreselijks zal overkomen als jullie morgen gewoon de waarheid vertellen...’

En dus werden overal in de stad plakkaten opgehangen waarin het proces werd aangekondigd en zag het op het grootste plein van Soesdijk de volgende dag zwart van de mensen. De drie dappere soldaten beklommen een voor een een houten podium, terwijl hun vrienden en familieleden toekeken, en bekenden daar dat ze de Ickabog tegen het lijf waren gelopen in het moeras en lafhartig de benen hadden genomen in plaats van de koning te verdedigen.

De menigte joelde de soldaten zo fervent uit dat de rechter (baron ter Sluycks) bijna niet te verstaan was. Maar terwijl Ter Sluycks het vonnis voorlas – levenslange opsluiting in de kerkers van het paleis – staarde kapitein Goedmoet recht in de ogen van freule Eslanda die hoog op de tribunes toekeek, samen met de andere hofdames. Soms weten twee mensen meer te vatten in één blik dan anderen in een leven lang vol woorden. Ik zal jullie niet vertellen wat freule Eslanda en kapitein Goedmoet allemaal precies tegen elkaar zeiden met hun ogen, maar zij wist nu dat de kapitein hetzelfde voelde voor haar als zij voor hem en hij wist, ook al stond hij op het punt om voor de rest van zijn leven in de gevangenis te verdwijnen, dat freule Eslanda overtuigd was van zijn onschuld.

De drie gevangenen werden geketend weggeleid terwijl de omstanders met rotte tomaten gooiden en toen druk pratend op weg gingen naar huis. Veel mensen vonden dat baron ter Sluycks de verraders eigenlijk ter dood had moeten veroordelen en de baron grinnikte zacht terwijl hij terugkeerde naar het paleis, want het was altijd het beste, als het maar even kon, om over te komen als een gematigd man.

Meneer Rondhout had achteraan in de menigte gestaan en het proces ook gevolgd. Hij had de soldaten niet uitgejouwd en ook Roos niet meegenomen, maar haar achtergelaten in zijn werkplaats, waar ze iets uit hout aan het snijden was. Terwijl meneer Rondhout in gedachten verzonken naar huis liep, zag hij dat Wartels huilende moeder gevolgd werd door een groepje straatjongens, die haar uitscholden en rotte groentes naar haar gooiden.

‘Als jullie die vrouw niet gauw met rust laten, krijgen jullie met mij te maken!’ riep meneer Rondhout tegen de jongens, die er snel vandoor gingen toen ze zagen hoe groot en gespierd de timmerman was.

Teken themas

Deze teken themas horen bij dit hoofdstuk

Het standbeeld van Japie Knoop

De vlag van Steenrijk

Een huis bedekt met spandoeken

De geschilderde ogen achter op het uniform van de Belastinginner

Kapitein Goedmoet in de boeien

Freule Eslanda die toekijkt bij het proces

Een vliegende kool

Doe mee aan de teken wedstrijd!

Alle hoofdstukken

Lees elk hoofdstuk van De Ickabog dat tot nu toe is gepubliceerd.